GroenLinks wil een groene en sociale economie die zich richt op mens en milieu in plaats van op markt en munt. Dit betekent dat er een omslag in het denken gemaakt moet worden.


Niet het geld en de daaraan gekoppelde markt zijn dan in een samenleving de waardebepalers maar de mens in relatie tot zichzelf, de ander, de dieren en de natuur waarin zij of hij leeft. Groen denken is sociaal en het is sociaal om groen te denken. En dat betekent niet meer of minder dan dat mensen van nature rekening willen houden met andere mensen, ook met de generaties die na ons komen.
Economie is de wetenschap die bestudeerd hoe de samenleving verbeterd kan worden. Hoe goederen eerlijk verdeeld kunnen worden en hoe de kwaliteit van leven voor iedereen verhoogd kan worden. Het woord is afgeleid van het Griekse woord oikos, huis en nomen, regel. Het gaat bij economie niet alleen om een huishoudboekje van de staat maar vooral om samenleven en de verdeling van goederen en diensten. Ankers voor een goede samenleving zijn duurzaamheid en solidariteit. Deze begrippen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een groene economie richt zich op deze waarden. Niets is economisch verstandig als het ecologisch onverstandig is. Niets is economisch verstandig als het de verbondenheid tussen mensen aantast. 
In onze huidige economie is groei het ijkpunt. Groei betekent meer geld en meer mogelijkheden, meer bezit, meer consumeren en daarmee meer aanzien. Geld is in het westen de bepalende factor van waarde geworden. Winst is het doel van de economie en in Den Haag wordt uit alle macht geprobeerd deze economie te herstellen. Alles draait om Bruto Nationaal Product, om produceren en consumeren. Maar bij de berekeningen van het bnp worden grondstoffen niet afgeschreven terwijl we dit wel doen met bij voorbeeld gebouwen en machines. Bossen worden niet afgeschreven maar de opbrengst van het hout wordt bij het inkomen van een land opgeteld. Bomen verdwijnen voorgoed en daarmee wordt roofbouw op de aarde gepleegd. Milieu wordt in de traditionele bnp-berekeningen genegeerd. Dit terwijl ecologie aan de basis van een economie staat. Zonder natuur is er geen samenleving en geen economie mogelijk. Ook de informele niet betaalde zorg wordt niet betrokken bij het bnp. Het verzorgen en opvoeden van kinderen, vrijwilligerswerk en onderlinge hulp vormt ongeveer de helft van alle productieve werk en uitwisseling maar valt buiten de gangbare berekeningen voor het bnp. Nu er bezuinigd moet worden wordt er een groot beroep gedaan op de informele zorg. We moeten meer voor elkaar en onze gemeenschap doen. Toch is dit geen oplossing als deze zorg buiten het economisch systeem blijft vallen. Zorg is zoveel meer waard dan geld. Het Engelse woord care maakt dat duidelijk.  Care verwijst niet alleen naar ‘zorgen voor’, en ‘verzorgen van’ maar ook naar ‘zorgvuldigheid’, naar ‘verantwoordelijkheid’ , ‘zich bekommeren om’ of ‘iets om iemand geven’. 
Het herstellen van de huidige economie gebaseerd op groei en hebzucht is een illusie. Dit betekent niet dat het bnp overboord moet, maar naast efficiëntie en financiën zouden  welzijn en verbondenheid een prominente plaats moeten krijgen binnen het economische systeem. Dit kan door ecologie en solidariteit  als fundering te nemen van de economie. Door groei van het bnp worden mensen niet meer tevreden. Geld op zich maakt niet gelukkig. De verbondenheid met andere mensen en met de natuur wel. Groen en sociaal denken dus omdat we verder moeten kijken dan onze neus lang is.