Het gebruik van plantaardige olie als brandstof is hedentendage wellicht niet van betekenis. Maar dergelijke producten kunnen in de loop van de tijd even belangrijk worden als petroleum en kool-teerproducten vandaag." Dit stelde Rudolf Diesel, de uitvinder van de dieselmotor, in 1912, toen er nog geen discussies bestonden over energiecrisis, milieuvervuiling, klimaatverandering en gaten in de ozonlaag. En velen zullen het niet weten, maar Rudolf Diesel liet zijn eerste motor op notenolie lopen. Aan het eind van de negentiende eeuw en in het begin van de twintigste eeuw bestond dieselolie nog helemaal niet.
Biodiesel
Biodiesel is een plantaardige brandstof die is gemaakt van koolzaadolie
(van de koolzaadplant, Brassica napus). De koolzaadolie is echter
chemisch veranderd. In biodiesel zijn namelijk dikmakende vetten als
glycerine uit de olie gehaald en ontbrandingsstoffen toegevoegd om het
octaangehalte te verhogen (dan brandt het beter; men zegt: de
viscositeit is niet zo temperatuurafhankelijk).De
ontbrandingseigenschappen zijn vergelijkbaar met die van minerale
diesel. Een nadeel is de hogere zuurgraad. Daarnaast kost de productie
van biodiesel meer energie dan die van zuiver plantaardige olie,
waardoor biodiesel in zijn totaliteit minder vriendelijk voor het
milieu is dan zuiver plantaardige olie.
Koolzaadolie
Koolzaadolie is de koudgeperste olie uit de zaden van Brassica napus.
Een probleem met koolzaadolie is dat het dikker van consistentie is dan
diesel. Daardoor loopt, gebruikt in een verbrandingsmotor, de druk op
en vloeit de brandstof maar moeizaam vanuit de tank naar de motor. En
eenmaal in de motor aanbeland, laat de dikke olie zich lastig
vernevelen in de cilinders.
Door de olie te verhitten met energie die uit een warmtewisselaar uit
het koelsysteem van de motor wordt gehaald, benadert de stroperigheid
van de koolzaadolie de stroperigheid van diesel. Wanneer een motor
geschikt is gemaakt voor deze brandstof, rijdt hij er prima op. Auto’s
met dergelijke aangepaste motoren trekken uitstekend op, er zit geen
zwavel in de uitlaatgassen, er zitten geen zware metalen in en de
uitstoot van roet is gehalveerd.
Net als lpg in personenauto’s kan de koolzaadolie het beste worden
toegepast als de motor al even is warmgedraaid. In de praktijk betekent
dit dat men start op gewone diesel en na een paar minuten overschakelt
op koolzaadolie.
Situatie in Nederland
Koolzaadolie heeft nog geen prioriteit in het Nederlandse arsenaal van
alternatieve energievormen. De aandacht is vooral gericht op de teelt
van houtige gewassen als wilgen om ze in installaties te vergassen,
samen met snoeihout en dunningshout uit de bossen. Daarna kan er
plantenolie van worden gemaakt. Dat is ongeveer twee keer zo efficiënt
Er draaien in Nederland maar een paar van deze biomassacentrales, het
vergassings- en biodieseldeel verkeren al vele jaren in de
laboratoriumfase. Niettemin zijn er diverse initiatieven hier te lande
ontplooid om de waarde van koolzaadolie te bewijzen. En van
overheidswege wordt het ook aangemoedigd: het ministerie van Financiën
heeft al verklaard dat de plantenolie is vrijgesteld van accijns. En
ook Brussel staat achter het idee om koolzaadolie voor gebruik in
auto’s te promoten.
Voor de productie van koolzaadolie zijn geen grote
hightech-installaties nodig en een boer die een paar hectaren grond
heeft braak liggen, kan zo koolzaad gaan telen en verkopen.
Maar koolzaadolie zal niet zo gauw een hoge vlucht nemen. Om een
vrachtwagen een jaar te laten rijden, zijn ongeveer 20 hectaren
koolzaadakker nodig. Een hectare levert 4500 kilogram koolzaad, waaruit
ongeveer 1500 liter olie geperst kan worden. Daar rijdt één vrachtwagen
ongeveer 1500 kilometer mee.
Zie voor verdere informatie over dit onderwerp bij onderstaande links:
Dit is de website van de Organisatie voor Plantenolie en Ecologische
Krachtbronnen, een Nederlands initiatief. De site geeft uitgebreide
informatie over koolzaadolie.