De regering wil een participatiesamenleving als oplossing voor de verkillende technocratische samenleving die ten onder gaat aan hoge zorgkosten en gebrek aan samenhang. Dus bezuinigt de overheid (vooral in de zorg) banen weg en vraagt van burgers om het werk wat daardoor vrijkomt vrijwillig op zich te nemen. Deze verleidende maar ook verplichtende oproep aan burgers in het kader van ‘eigen kracht ‘ zorgt voor een verschuiving van betaalde naar onbetaalde arbeid.

Econome Thera van Osch heeft een interessante analyse gemaakt van de huidige verdeling van betaalde en onbetaalde arbeid in onze samenleving. Uit de analyse blijkt dat nu al meer dan 50% procent van alle arbeid op vrijwillige en onbetaalde basis gedaan wordt. Vrijwilligerswerk en mantelzorg zijn het fundament van de arbeidsmarkt omdat dankzij de zorg van deze mensen anderen kunnen werken.  

Wij hebben goed nieuws voor de regering: Nederland is al een participatiesamenleving! Mensen helpen elkaar veel en graag, zeker wanneer het om zorg gaat. Het beeld dat mensen alleen maar voor een goed betaalde baan uit hun stoel komen klopt absoluut niet. De samenleving steunt in hoge mate op onbetaalde arbeid. Maar in de officiële economische cijfers komt deze onbetaalde arbeid niet voor.      

Dit is bizar. Vooral omdat de verschuiving van betaalde en onbetaalde arbeid nog gaat toenemen wanneer de vermaatschappelijking van zorg verder doorzet. Bovendien is het onrechtvaardig. Want mensen krijgen geen waardering voor alle vrijwillige zorg en kunnen er geen inkomen aan ontlenen. Ze kunnen zelfs in de armoedeval belanden en overbelast raken.  

(Van Osch  ontwikkelde  daarom een onbetaalde zorgtoets waarmee het effect van dit regeringsbeleid op de samenleving zichtbaar gemaakt kan worden. Pas wanneer duidelijk wordt wie belast wordt met zorgtaken en hoeveel zorgtaken al gedaan worden kan duidelijk worden of voorgenomen plannen op het terrein van zorg  realistisch zijn en op wie de kosten en belasting voor de zorg afgewenteld worden.)

Vermaatschappelijking van zorg moet daarom gepaard gaan met een eerlijker verdeling van macht, zeggenschap en inkomen. Anders is de opdracht tot participatie niet meer dan een bevoogdende oproep. 

We moeten het lef hebben om onbetaalde arbeid als harde noodzakelijke economische waarde te benoemen. Dat wordt de hoogste tijd. Participeren betekent ook participeren in inkomen. Participeren is zoveel meer dan ‘u moet werken voor niets!’ GroenLinks participeren houdt in dat iedereen meedoet, meedeelt en meedenkt. Geen bevoogdende participatie, maar een emanciperende participatie. Geen 'u moet meer doen!', maar ‘wij waarderen wat u doet! 

De onvermijdelijke conclusie is dat de tijd rijp is voor een basisinkomen voor iedereen. Onze participatiesamenleving schreeuwt hierom. Het basisinkomen maakt betaalde arbeid goedkoper en onbetaalde arbeid duurder. Wij kunnen geen beter middel bedenken om de waardering van vrijwilligerswerk te verbeteren. Het zorgt voor echt eerlijk delen. De kloof tussen betaalde en onbetaalde arbeid wordt kleiner. Het zorgt voor motivatie. 

Een onvoorwaardelijk basisinkomen zorgt voor iedereen.  

Jan Atze Nicolai

Raadslid PAL GroenLinks Leeuwarden

Brigitta Meinema

Raadslid GrienLinks Tytsjerksteradiel