De Wet Maatschappelijke Ondersteuning heeft een prachtig motto : iedereen doet mee! Belangrijk nu is of de WMO er ook echt voor zorgt dat iedereen meedoet.

Deze wet is 4 jaar geleden ingevoerd omdat in het Nederlandse zorgstelsel de kosten onbeheersbaar dreigden te worden. Met de WMO wil het kabinet kostenbeheersing hand in hand laten gaan met het bevorderen of het herstel van de zelfredzaamheid van mensen. Er wordt van uitgegaan dat burgers mondiger worden en meer dan vroeger in staat zijn hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Kortom : Er moet meer gebeuren met minder geld. Er zal in de toekomst dan ook een groter beroep gedaan worden op de zogenaamde informele zorg.  Onder informele zorg valt de zorg voor je zelf, vrijwilligerswerk, mantelzorg en lotgenotenzorg. De WMO verwacht van de burger een actieve(re) rol in de samenleving.  Het overheidsbeleid op het gebied van zorg en welzijn rekent erop dat er rek zit in het zorgvermogen van burgers. Een belangrijk kenmerk van de WMO is lokale oriëntatie. Het is de bedoeling dat de sociale samenhang en de leefbaarheid in de dorpen versterkt wordt. De achterliggende gedachte is dat het versterken van de binding tussen bewoners van een dorp de onderlinge hulp zal bevorderen. De WMO maakt informele zorg tot een thema dat vooral lokaal via de vorming van cohesie aangepakt moet worden. Dit beleid staat haaks op maatschappelijke ontwikkelingen die erop wijzen dat mensen minder op hun buurt gericht zijn en juist meer contacten op fysieke afstand onderhouden. 
Vroeger zorgden mensen alleen voor de eigen groep, vereniging of gemeente. Men voelde zich betrokken bij de eigen groep en zette zich in voor de eigen groep. Dit maakte de wereld overzichtelijk. Door de globalisering en de enorme technische ontwikkelingen reizen mensen verder en zijn we niet meer gebonden aan een gemeenschap. Je kunt tegenwoordig soms meer aan een verre vriend hebben dan aan een naaste buur….
Uit onderzoek van Lilian Linders naar informele zorg in een volksbuurt komt naar voren dat
• Hulp in de praktijk meer komt van familieleden dan vanuit de buurt
• Buurtbewoners wel degelijk zorg geven alleen niet aan hun buurtgenoten maar aan anderen uit hun sociale netwerk
• Het traditionele zorgpotentieel onder vrouwen is afgenomen
• Juist mensen met een beperking vaak geen brede netwerken in de buurt hebben
• Mensen die om allerlei redenen minder mobiel zijn zoals hulpbehoevenden en ouderen gevangen blijven in hun buurt
• Voor mantelzorg buren minder vanzelfsprekende kandidaten zijn, wel voor kleine praktische diensten maar vaak  niet voor emotionele steun
Wat mij dan interesseert is of de WMO wel uitpakt zoals hij bedoelt is. Werpt de inzet op sociale cohesie zijn vruchten wel af?  Hoe zit het met de informele zorg in de dorpen? Doet iedereen mee dankzij de WMO?
Op 14 juli werd in de raadsvergadering de evaluatie van de WMO opiniërend behandeld.  Een evaluatie wordt waar en zo mogelijk uitgedrukt in meetbare getallen, in cijfers. Dit is op zich een goede graadmeter. In de evaluatie ontbraken nogal wat cijfers. Dat maakt het lastig om dit stuk te goed te beoordelen. Daarnaast heeft Grienlinks aandacht gevraagd voor de ‘stille’ waarden in de zorg. De waarden respect, vertrouwen en aandacht zijn niet in cijfers uit te drukken. Het gaat dan over hoe de gekregen en gegeven zorg beleefd wordt. Want naast dat er zorg gegeven wordt is het heel belangrijk hoe deze zorg gegeven en ontvangen wordt.  In de evaluatie WMO heb ik niet kunnen lezen hoe mensen de omschakeling naar de WMO ervaren hebben. Beantwoordt de gegeven zorg professioneel of van buren vrienden en bekenden aan de verwachting? Krijgen mensen voldoende ondersteuning? Kan de gemeente de zorgvraag aan?  Zijn mensen echt mondig genoeg om zorg te vragen? En is de drempel om zorg te vragen niet te hoog in een samenleving waar autonomie en zelfstandigheid erg gewaardeerd worden?  Wat ik vooral mis is een vergelijking met 4 of 5 jaar geleden toen de WMO nog niet ingevoerd was.
Zorg is geen product dat op de markt verhandeld wordt, niet iedereen heeft immers dezelfde zorg nodig. Een van de doelen van de WMO is dat zorg op de persoon afgestemd wordt. Een evaluatie van de  WMO gaat wat ons betreft niet alleen over cijfers maar kijkt ook naar ruimte voor stille waarden als aandacht, vertrouwen en respect. Naar ruimte voor een luisterend oor, een arm om de schouder, of gewoon er even zijn.